Welkom

Ik hoop dat je inspiratie vindt op mijn site!

Reacties of suggesties voor onderwerpen zijn welkom op mijn e-mailadres: bertflier72@gmail.com.

Veel plezier,

Bert Flier

zaterdag 3 oktober 2009

Il fait du vent: derde in de Kustmarathon

Iets voor de klok van twaalf uur stel ik me op achter de startstreep van de Zeeuwse KustMarathon. Dat ik hier sta, is het gevolg van een opwelling in Sankt Moritz. Tijdens die trainingsstage ben ik zo geïnspireerd geraakt door de in grote getale aanwezige, lichtvoetig doch snoeihard lopende, toppers die zich naar het WK atletiek in Berlijn trainden, dat ik spontaan zin kreeg in heel lang en heel zwaar lopen. En dat kan bij uitstek tijdens de KustMarathon.

De KustMarathon afficheert zich als de zwaarste marathon van Nederland. De start is in Burgh-Haamstede, waar je na een rondje centrum via bos- en duinpaden naar het strand gedirigeerd wordt. Vanaf daar is er een klimmetje naar de stormvloedkering in de mond van de Oosterschelde. Na 20 km word je voor de tweede keer het strand opgestuurd, nu voor een dikke 6 kilometer. Bij Vrouwenpolder ga je over steeds steiler wordende duinpaden via Domburg en Westkapelle naar de finish in Zoutelande. Trappetjes kom je ook tegen op het parcours, zowel naar boven als naar beneden. Hoe verder je komt, hoe steiler de klimmetjes, en hoe meer ongelijk de trappen. Op het veertig-kilometerpunt krijg je nog eens een stuk strand voor de voeten geworpen, en daarna is het nog 500 meter tot de finish.

Geen parcours voor een snelle tijd, zou je zeggen. Dat hier toch snel gelopen kan worden, heeft Jan van der Marel al eens laten zien met een tijd van 2.40 uur. Met een hard strand en een noordoostenwind die 42 kilometer lang in de rug blaast, kan je hier vliegen. Als de wind tegen staat en het strand mul is, duurt de hele exercitie een stuk langer.

Vandaag is het vloed en ligt het strand er zwaar bij. Het meest vreeswekkende is zuidwestenwind. Eerder in de week werd kracht 6 voorspelt, op de wedstrijddag hoor ik dat de wind zal aantrekken tot 8 Beaufort. Pal tegen. Met kans op regen.

Wat betekent dat eigenlijk, die windkrachten die je Piet Paulusma elke avond hoort verkondigen bij Hart van Nederland? Als educatief onderdeel van dit wedstrijdverslag hier de Wikipedia-beschrijving van de uitwerking van verschillende windkrachten op mens en omgeving:

5 Beaufort: bladeren van bomen ruisen, gekuifde golven op meren en kanalen, vuilnisbakken waaien om

6 Beaufort: problemen met paraplu's en hoeden waaien af

7 Beaufort: het is lastig tegen de wind in te lopen of te fietsen

8 Beaufort: twijgen breken van bomen, voortbewegen zeer moeilijk

9 Beaufort: schoorsteenkappen en dakpannen waaien weg, kinderen waaien om, takken breken af, alleen zwaluwen en eenden vliegen nog

Zeeuwse kleuters heb ik niet zien omvallen, maar proefondervindelijk kan ik me prima vinden in de omschrijving 'voortbewegen zeer moeilijk'. Want wat woei het. Windmolens draaiden roodgloeiend Zeeuwse bomen bogen zich krom als soepele limbo-dansers, lenzen werden uit de ogen geblazen, dranghekken vlogen door de lucht. Op het strand, op kilometer 25, wandelde Sébastièn Schletterer op een gegeven moment van de kop naar de staart van de kopgroep. Zo langzaam ging het.

De KustMarathon is mijn eerste losse marathon. Daarmee bedoel ik: een marathon die niet voorafgegaan wordt door 3,8 km zwemmen en 180 km fietsen. Meer dan 60 kilometer per week heb ik niet gelopen, dus een specifieke marathonvoorbereiding heb ik niet gehad. Wel heb ik veel gefietst en zijn m'n fietsbenen de laatste weken super. Misschien is de wens hierbij de vader van de gedachte, maar m'n goede fietsvorm zou wel eens in m'n voordeel kunnen werken.
42 Kilometer tegenwind, op dit parcours. Ik heb er respect voor, maar kijk er ook naar uit.

Klokslag twaalf uur beiert de klok van de kerk in Burgh-Haamstede mij en 1200 anderen de storm in. Het gaat langzaam. Niemand wil zijn kruit nu al verschieten. Op het bospad, na drie kilometer, vormt zich een omvangrijke kopgroep. Ik boemel ergens in het midden, en kijk wie zich in mijn buurt bevindt. Ik noteer John Aalbers. Hij loopt er soepel bij. Ik tip hem als podiumkandidaat. Twee weken geleden stond hij op het podium van het NK duathlon, achter de Europese toppers Armand van der Smissen en Wim Nieuwkerk. Sébastièn Schletterer dartelt rond, Remy Vasseur zit erbij, Miquel van Tongeren, en een handvol atleten met startnummers onder de 10 - top-tien finishers van vorig jaar dus.

Na het strand bij Burgh draaien we de Pijlerdam over de Oosterschelde op. Ik pak daar van Vincent m'n eerste van in totaal 6 flesjes energiedrank aan. Opdat ik de man met de hamer niet zie. Een man met blauw hemd en startnummer 8 doet veel kopwerk. Ik houd me op in de luwte van het peloton, dat in waaiervorm loopt. De gehele breedte van de Pijlerdam wordt benut. Ik dood de tijd met het tellen van de koppen. 19 Man loopt hier rond. De wind waait hard tussen de pijlers door, en veel harder dan 15 per uur gaat het niet.



Aan het eind van de Pijlerdam pak ik een stukje kop. Omdat ik me goed voel, en even uit het gedrang wil zijn. Wanneer we het twintig-kilometerpunt naderen, zorg ik voorin de groep te zitten. Daar gaan we het strand op. Ik verwacht hier een Voreintscheiding. Sébastièn Schletterer, die hier twee maal won, komt ook naar voren. Hij laat zich als eerste naar beneden vallen, het rulle en moeilijk te belopen strand op. Ik kom rond de zesde plaats het strand op, en zie dat het oorlog is. Sébastièn trekt door. Miquel van Tongeren, John Aalbers en ik sluiten ons aan. Wanneer ik even later achterom kijk, zie ik dat Remy Vasseur de aansluiting heeft gemist. Net als Wim van Sparrentak, die me na de finish vertelt dat hij tot op drie meter van ons groepje is gekomen, en daarna door de muur van wind weer naar achteren is geblazen.


Het gat is geslagen. In nauwelijks twee kilometer is de kopgroep 15 man kwijt en doen er nog maar vier mee voor de overwinning. Ik heb nog nauwelijks geleden, en kan het bijna niet geloven dat het zo makkelijk gaat. Dan doel ik op het uitdunnen van de concurrentie, maar ook de inspanning die ik moet leveren. Op kop loop ik m'n eigen tempo, en kan vervolgens uitrusten achter m'n medevluchters. Dat vergoedt het slappe zand en de harde tegenwind, die een tempo van meer dan elf, twaalf per uur onmogelijk maken. Ik monster de frisheid van Sébastièn, John en Miquel door te beoordelen hoe vlug ze zich uit de voeten maken wanneer we worden bedreigd door een over het strand vloeiende uitloper van een golf. Sébastièn doet dat nonchalant, John danst bijna als een balletdanser om de uitlopers heen. Ik doe het een stuk minder charmant en moet het vooral van grote zijwaardse sprongen hebben.

Na ruim 26 kilometer mogen we dan eindelijk bij Vrouwenpolder van het strand af. Ik kom als eerste bovenop de duinrand, en laat me aan de andere kant naar beneden vallen. Ik trek een gat van vijftig meter. Nog 15 kilometer te gaan. Ik overweeg om door te trekken en voor alles-of-niets te gaan, maar ik houd me in. I'm not suicidal. De andere drie sluiten een stukje later weer aan. Wanneer ik even later achterom kijk, mis ik John. Hij heeft kramp in een kuit gehad, en besluit later uit te stappen.


Dat betekent dat we, met nog een uur lopen te gaan, nog maar met drie over zijn. Langs de dijk rijdt een bus met publiek. Goed voor de motivatie. Plukjes supporters moedigen ons aan. Vooral Miquel krijgt veel aanmoedigingen. Een decennium geleden, toen onze sportcarrières vol in bloei stonden, heeft Miquel mij meer dan eens tot (en soms over) mijn limiet gedwongen in trainingen. En ik hem. 't Is goed om te zien dat we dat nog niet verleerd zijn.

Foto: Ruben van den Driest

Bij de doorkomst op dertig kilometer, na 2:04, zie ik voor het eerst hoe zwaar de omstandigheden op ons tempo drukken. Voor het eerst voel ik m'n benen. Vooral de quadriceps hebben het niet naar hun zin. Ik heb een paar trappetjes hard gepakt om de anderen te testen en me een paar keer naar beneden laten vallen om te profiteren van de zwaartekracht, maar ik besef dat ik mezelf daarmee misschien wel meer sloop dan de rest.

De volgende kopbeurten doe ik wat minder hard. Miquels beurten zijn van mijn niveau, of misschien een beetje langzamer. 't Is moeilijk te zeggen met die harde wind tegen. Sébastièn oogt het meest sterk. Na 35 kilometer lopen we nog steeds samen. Niemand heeft het lef om te proberen weg te komen. Een stukje later draait het parcours, en komt de wind van opzij. Ik moet me concentreren om m'n benen niet als een wokkel in elkaar te laten draaien door de stormwind. Sébastièn, die in de luwte pal naast me loopt, ervaart een soort vacuüm en hangt half tegen me aan. 'Dit heeft niets met lopen te maken', roept hij in m'n oor.

Met nog vijf kilometer te gaan gaan we de finale in. Op het enige stuk meewind geeft Sébastièn gas. Ik kan aanhaken, Miquel blijft op tien meter hangen. Zijn redding zijn de duinheuvels tussen Westkapelle en Zoutelande. Dat zijn de steilste van het parcours, en daar kan hij weer aansluiten. Ik laat me een paar keer in de afdaling naar beneden vallen, en pak dan soms een paar meter. Wegkomen lukt me niet, ook niet na een tempostuk op een paar lastige trappen tussen kilometer 38 en 39.

Op kilometer 40 volgt één van de laatste steile afdalingen. Sébastièn laat zich als een baksteen vallen. Miquel volgt zijn voorbeeld. Ik laat me ook vallen, maar m'n bovenbenen vlammen van de pijn. Krampscheuten schieten door de quadriceps. Ik moet afremmen om niet vast komen te staan. Conditioneel voel ik me nog goed, maar m'n spieren zijn op. Sébastièn trekt door en pakt vijftig meter op Miquel. Ik probeer nog bij Miquel aan te haken, maar in de afdaling naar het laatste stuk strand moet ik hem definitief laten gaan. Langzaam en zeker lopen ze van me weg op het zompige, kleiachtige strand bij Zoutelande. Ik ben blij dat achter me niets is te zien. Het enige wat ik nu nog hoef te doen, is zorgen dat ik lopend aan de finish kom.

Dat blijkt toch nog lastig. Het laatste trappetje, van het strand naar het duinpad bij Zoutelande, wil ik met twee treden tegelijk nemen. M'n bovenbenen reageren daarop met een spervuur aan krampscheuten. Ik maak een spastische bokkesprong, en voorkom daarmee dat m'n liezen en quadriceps in een definitieve kramp schieten. Als op eieren lopend dribbel ik de resterende 500 meter, en neem de tijd om te genieten van de finishstraat in Zoutelande. Want ik ben heel erg blij met mijn podiumplaats, en de daarbij behorende Zeeuwse Marathonkei.


Uitslag KustMarathon Zeeland, 3 oktober 2009

1. Sébastièn Schletterer 2:55:39
2. Miquel van Tongeren 2:56:13
3. Bert Flier 2:56:58
4. Remy Vasseur 3:04:06
5. Wim van Sparrentak 3:04:26