Welkom

Ik hoop dat je inspiratie vindt op mijn site!

Reacties of suggesties voor onderwerpen zijn welkom op mijn e-mailadres: bertflier72@gmail.com.

Veel plezier,

Bert Flier

vrijdag 7 september 2007

Dig Me Beach

Zelfs een leger creatieve tekstschrijvers zou niet met een betere naam kunnen komen voor het strandje waar Ironman Hawaii start: Dig Me Beach. Associaties met zware veldslagen, bombardementen (Pearl Harbor!) en allerhande vreselijke oorlogshandelingen dringen zich op. Op tijd in het water liggen schijnt het enige te zijn waar je je voor de start echt zorgen over moet maken. Er loopt namelijk maar één smalle, lange trap van de Pier naar het punt waar je te water kunt.

Hoe vertaal je dat eigenlijk, Dig Me Beach? De eerste mogelijkheid is De Baai Van Het Zwoegen. En gezwoegd heb ik om hier aan de start te kunnen staan. Sinds m’n debuut in 1990 trainde ik een kwart miljoen kilometers. Daar zaten heel mooie bij, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat de meeste bestonden uit een combinatie van tegenwind, zere benen en regenbuien. De halve wereld ben ik overgevlogen om me voor Hawaii te kwalificeren. Na zes kwalificatiepogingen heb ik dit voorjaar dan eindelijk m’n startbewijs veroverd. Dig Me Beach kan ook worden vertaald als De Oever Van Overpeinzingen. Ik denk terug aan Ironman Brazilië in 2002 waar ik ben uitgestapt. Ik was geweldig in vorm, lag op koers voor Hawaii-kwalificatie, maar reed als een zielloze rond. Totaal vervreemd van waar het me allemaal om was begonnen, als een robot schema’s en wedstrijden afwerkend. Het vuur van plezier en de vrijheid was gedoofd door het slaafs volgen van trainingsschema’s en wedstrijdplanningen. Ik ben uitgestapt, en wist niet meer of ik ooit nog triatlons zou doen. Dig Me Beach is ook Het Strand Van Opgravingen. De dollars die ik in een overmoedige bui alvast in Brazilië had gekocht om m’n slot te betalen heb ik altijd bewaard. Omdat ik Hawaii-deelname niet kon loslaten. Een week voor Ironman Lanzarote, in mei dit jaar, vond ik die dollars in een oude portemonnee, ergens achterin in een bureaula. Met die dollars heb ik mijn inschrijvingsgeld betaald. Dig Me Beach - drie woorden, voor elk onderdeel één.

Na de trap het water in, positie kiezen, en starten. Zwemmen zoals zwemmen bedoeld is, zonder wetsuit, in de lauwwarme Stille Oceaan, met onder je een aquarium vol buitenissige, bont gekleurde vissen. Om je heen de beste triatleten ter wereld waarmee je vecht om de goede posities. Wisselen op de Pier, ritme zoeken, op weg naar de desolate en kaarsrechte Queen Kaahumanu Highway, langs de illustere 7 Eleven die ik hoop te herkennen uit verhalen van hen die mij voorgingen. Dan, hopelijk gegangmaakt door een hete rugwind, door de aszwarte lavavelden op weg naar de van de hitte trillende horizon waarachter ik Hawi weet. Daar ligt het keerpunt. Hier ergens schijn je getest te worden door de ho’ o mumuku, een harde wind die continu van richting verandert en je van de fiets probeert te blazen. Ik vrees de laatste veertig kilometer die in mijn beleving een mix is van rugpijn, tegenwind en een zeurende pijn in de benen. De tweede wissel, en beginnen aan een marathon in de bloedhitte. Onzeker ben ik over hoe ik me dan voel. Ik hoop dat de Killing Fields rond Energy Lab me sparen, en dat de beklimming, net voor de finish, van Pay ‘n’ Save Hill niet zo zal voelen als ik denk dat hij voelt. En dan finishen, op de illustere Alii Drive. Niet kruipend, zoals Julie Moss, maar met een sprongetje. Omdat ik zal hebben afgemaakt waar ik achttien jaar geleden aan ben begonnen.

Deze column verscheen eerder in Triatlon Sport.