Een mens is nooit te oud om te leren. Daarom vereer ik, voor alle zekerheid, de dag voor de wedstrijd de site van Werkgroep ‘t Veerke met een bezoek om me te vergewissen van de starttijd. Vorig jaar maakte ik hier namelijk bij het krieken van de dag mijn opwachting, in de volle overtuiging dat de start van mijn serie vroeg zou zijn. Die volle overtuiging was slechts gebaseerd op mijn onbetrouwbare geheugen over starttijden van voorgaande jaren.
Dit jaar dus geen zich de slaap uit de ogen wrijvende organisatoren wanneer ik het centrum van Oud Gastel binnen rijdt, maar het typische tafereel van her en der door collega-triatleten geparkeerde auto’s-met-Twinny load, tegen boompjes geparkeerde fietsen waarvan de banden knalhard worden opgepompt, en plukjes atleten die zich met fiets en minimaal twee, soms zelfs drie, sporttassen naar het inschrijfburo begeven. Want een logistieke bezoeking blijft het, een triatlon. Een checklist voor een maand zomervakantie met een gezin van vier personen per caravan naar Zuid-Italië ziet er simpeler uit dan die van een triatleet voor een wedstrijd. Ter illustratie, hieronder een greep uit wat ik meenam naar Oud Gastel:
1 rugzak, waarin de volgende attributen:
- 2 zwembrillen (1 voor de wedstrijd, en 1 reserve)
- wetsuit
- 1 neopreen badmuts en twee normale badmutsen
- loopschoenen (om me voor de zwemstart te kunnen inlopen)
- vaseline
- reservelenzen
- elastiekjes (voor een snelle wissel: door een lus aan de hiel van elke fietsschoen haal ik een elastiekje, die ik (voor de linkerschoen) aan de snelspanner van het achterwiel haak, en (voor de rechterschoen) aan de voorderailleur. Ze houden m’n schoenen horizontaal: zo kan ik met de fiets aan de hand en met de fietsschoenen al ingeklikt in de pedalen door de wisselzone rennen zonder risico m’n schoenen te verliezen; zodra ik ben opgestapt en begin te trappen, knappen ze – die van de Hema zijn daar precies dik cq. dun genoeg voor)
- tape (om gelletjes en dergelijke vast te tapen aan m’n fiets)
- reservebinnenband
Daarnaast nog een grote sporttas, waarin:
- 4 Powerbar-gels
- 2 Powerbidons met sportvoeding voor tijdens de wedstrijd
- 1 Powerbidon met hersteldrank voor na de wedstrijd
- 1 bidon water
- 1 pak mueslirepen
- 1 broodtrommel met inhoud
- veiligheidsspelde- toiletpapier (altijd bij je hebben: het komt vaak voor dat mede-atleten al het in het gebouw aanwezige papier gebruikt hebben voordat jij eindelijk aan de beurt bent. Als je dan niet zelfredzaam bent, ben je de Sjaak)
- warm-up kleding: fietsbroek en fietsshirt, zweethemd, armstukken en beenstukken, sokken, als het koud is ook nog een fietsjack en driekwart- en lange fietsbroek
- cooling-down kleding: zwembroek, tight, shirtje korte mouw, shirt lange mouw
- handdoek
- shampoo
- reparatiesetje voor de fiets: inbussleutels, bandenlichters, kleine fietspomp, CO2-patronen met houder, spaaksleutel
- fiets (als je het echt professioneel aanpakt, met reservewielen)
- helm
- zonnebril
- fietsschoenen
- (wedstrijd)loopschoenen
- wedstrijdkleding: 1 setje zwembroek – korte tight – shirt; 1 tijdritpak met mouwen (voor koud en nat weer)
- startnummerband
- licentie
(Het kan zijn dat ik nog iets vergeten ben.)
Met deze uitrusting begeef ik me richting inschrijfburo. Onderweg loop ik tegen vier mensen aan die ook op Lanzarote startten. Ons wereldje is klein. Je praat dan toch even bij, en twintig minuten later heb ik uiteindelijk de 400 meter tussen auto en inschrijfburo overbrugd.
Van de organisatie krijg ik een genummerde tas (om na het zwemmen het wetsuit in te doen), met daarin m’n startnummer, een badmuts met startnummer, en een nummersticker voor op de fiets. Dit tasje geeft aan hoe goed de organisatie van Oud Gastel is. Alles wat nodig is zit in het tasje, en niks meer dan dat. Zelfs het tasje zelf heeft een functie.
Ik moet m’n inschrijfgeld nog betalen, en blijk m’n portemonnee te zijn vergeten. Ik kan dus weer terug naar de auto, en kom nog meer mensen tegen. Daaronder Jacques van Leeuwen, die ook op Lanzarote was, en straks ook naar Hawaii gaat. Hij wil ook nog infietsen, dus dat doen we samen. Ik besluit het hele fietsrondje maar te pakken. Dat blijkt achteraf een beetje overmoedig, want we moeten dat rondje in gemiddeld 34 rijden om op tijd terug te zijn bij het inschrijvingsburo. Dan heb ik nog precies een half uur om me om te kleden, naar het toilet te gaan, twee kilometer naar de zwemstart te fietsen, m’n plek in het parc fermée in te richten, m’n wetsuit aan te doen, en in te zwemmen. Stressen dus, het tegenovergestelde van vorig jaar dus. Lekker handig gepland.
Precies op tijd lig ik in het water. Ik heb plannen voor vandaag – de afgelopen twee jaar won ik hier, en dat zou ik graag nog een keer doen. Ik verwacht dat Gerbert van den Biggelaar en Erik-Simon Strijk de grootste concurrenten zijn, en nestel me naast hun achter de startlijn. Net voor de start schreeuwt een jurylid iets door de ether. Ik vang de woorden ‘…atleten’ en ‘…uit het water’ op. Het blijkt dat tussen de wedstrijdatleten een paar paljassen van de na ons volgende recreatieve serie in het kanaal te liggen, die vriendelijk doch dringend wordt verzocht zo snel mogelijk het water te verlaten. Terwijl dit bericht doorsijpelt in de gelederen, valt het startschot. Ik ben met vertraging van een halve seconde vanwege het indrukken van m’n stopwatch weg, en zie Gerbert van den Biggelaar knalhard starten. Hij ligt gelijk los van het pak. Ik lig naast Erik-Simon Strijk en Carlo van den Bergh. Achter ons liggen onder andere Anton Mol en Paul Musters, maar die moeten ergens bij het keerpunt de rol lossen. Ik neem de verantwoorlijkheid voor het tempo van ons drietal op me, en zwem zo strak mogelijk. Uiteindelijk stap ik als tweede op de kant, direct gevolgd door Erik-Simon en Carlo. Gerbert heeft dan al anderhalve minuut voorsprong bij elkaar gezwommen.
Ik wissel goed, en geef direct gas op de fiets. Mijn plan was vandaag te rammen van start tot finish om te kijken waar ik na Lanzarote sta. Aldus rijd ik zo hard als ik kan door de winderige polders die rondom Oud Gastel liggen. In de verte dreigt een bui, en ik hoop van ganser harte dat het niet gaat regenen. Anders kan ik voor de zoveelste keer de afgelopen weken m’n fiets weer schoonmaken.
(Lekker, die tegenwoordige zomers in Nederland. We kunnen beter het seizoen laten starten in april, in mei de kampioenschappen plannen, daarna twee maanden met zomerreces, om vervolgens in de schitterende nazomer van de septembermaand het seizoen af te sluiten. Maar dat terzijde.)
Niemand kan met me mee, dus het wordt een man-tegen-man wedstrijd tussen Gerbert en mij. Na dik tien kilometer krijg ik Gerbert in het vizier op een stuk polderweg waar de wind in de rug blaast. Ik time een verschil van vijftig seconden. Dat is al een stuk minder dan het was, maar ik moet en zal het gat helemaal dicht rijden. Aan het eind van het eerste rondje hoor ik dat het gaatje nog 23 seconden is. In de tweede ronde blijf ik hetzelfde tempo rijden. Gerbert heeft blijkbaar nog wat in de tank, want pas net voor de wissel naar het lopen kom ik op zijn achterwiel. Normaal kijk ik altijd uit naar het looponderdeel, maar vandaag voel ik me niet zo zeker na deze lange, eenzame achtervolging.
Gerbert laat zien dat het hem menens is en springt met 30 per uur van de fiets. Ik volg zijn voorbeeld, en laat m’n fiets zelfstandig de laatste 10 meter tussen mij en de fietsopvangvrijwilliger overbruggen. Zodra ik de grond raak en de sprint naar m’n loopschoenen inzet, schiet links en rechts de kramp in de kuiten. Ik moet wat gas terugnemen om niet geparkeerd komen te staan, en Gerbert profiteert direct. Hij pakt twintig seconden in de eerste twee kilometer, en dat gaatje kan ik niet dicht lopen. Sterker nog, tussen kilometer 2 en 7 loopt hij nog verder uit, en ik weet dan al dat ik voor plaats twee loopt. De laatste twee-en-halve kilometer begin ik gelukkig weer wat beter te lopen, maar meer dan het gat constant houden lukt niet.
Gerbert wint dus, en ik ben twee. In het gesprek met speaker en mede-organisator Wim van den Broek geef ik aan waarom het zo mooi is dat juist Gerbert wint. Hij is geboren en getogen in Oud Gastel en een product van de scholierentriatlon die elk jaar in de week voor de triatlon wordt georganiseerd. Een mooie Bijbelse uitdrukking luidt: wie zaait, zal oogsten. Dat is wat Oud Gastel zaterdag deed. Een mooier voorbeeld van werken aan de continuïteit van de triatlonsport in het algemeen en je plaatselijke evenement in het bijzonder ken ik niet. Oud Gastel snapt het.
De uitslag:
1. Gerbert van den Biggelaar 1:56.34
2. Bert Flier 1:57.14
3. Henk Elbertsen 1:59.51