Welkom

Ik hoop dat je inspiratie vindt op mijn site!

Reacties of suggesties voor onderwerpen zijn welkom op mijn e-mailadres: bertflier72@gmail.com.

Veel plezier,

Bert Flier

donderdag 10 augustus 2006

De pijn na de strijd

Op de internetpagina van Telesport wordt zaterdag 26 augustus om 16:24 het volgende bericht geplaatst:

De 26e Holland Triatlon was zaterdag het bijnummer van het Europees kampioenschap lange afstand, maar kreeg door de bizarre ontknoping alsnog predikaat hoofdact. Want ook nummer twee Bert Flier kwam zo kapot over de finish in Almere Haven, dat hij lange tijd moest bijkomen in de medische post. Artsen spraken van totale uitputting. „Ik denk dat deze atleten elkaar in de strijd om de winst over het randje hebben geduwd”, zei een arts van de organisatie. „Maar deze atleten zijn goed getraind en kunnen een stootje hebben. We hebben ze even rustig bij laten komen”.

Ten tijde van dit schrijven lig ik op een brancard in het veldhospitaal van de Holland triatlon. Direct na de finish ben ik door m’n benen gezakt en hierheen gebracht. Ik inventariseer de opgelopen schade. Mijn hoofd bonst, ik voel me koortsig en mijn waarneming is wazig. Zweet druipt in een open schaafwond in de nek, opgelopen bij het zwemmen. Ook onder de oksels voel ik een schurende pijn. De nieren steken, mijn maag is wee en van streek. Daaronder kronkelen m’n darmen zich een pijnlijke weg door de onderbuik. Ook de liezen zijn opengeschuurd, en bloed druipt uit een korst op de knie van een recente valpartij. Ik zie dat twee teennagels paarsblauw zijn geworden door het voortdurende schuiven in m’n wedstrijdschoenen.

De pijn in de benen overstemt echter al deze signalen. Ik houd m’n hand een decimeter boven m’n benen en voel de hitte ervan afstralen. De beenspieren zijn beurs en geven het idee urenlang met stokken te zijn geslagen. De doffe, niet te ontkennen pijn straalt door tot in de botten. Hoe langer ik lig, hoe erger de pijn wordt: de endorfinen ebben weg. De kuiten, quadriceps, peesplaten en hamstrings trillen onophoudelijk en oncontroleerbaar. Van een fysiotherapeut begrijp ik later dat dit zogenaamde fasciculaties zijn, omschreven als naschokken na een intense spierarbeid. Op Wikipedia leer ik dat de waarschijnlijke oorzaak microscopisch kleine traumata van de spier zijn.

Een verpleegster tracht de benen met een oppervlakkige massage te ontspannen, maar tevergeefs. Ik onderga nu de afrekening van mijn achteneenhalf uur lange kruistocht, en heb het maar te verdragen. Het liefst zou ik uit m’n lichaam kruipen. Ik zoek afleiding en kijk om me heen. Op de brancard naast me ligt nog iemand. Het is Max Longrée, de man die me vandaag voorging op de finish. Hij is er zo mogelijk nog slechter aan toe. Direct na de finish verloor hij het bewustzijn, en is een vol kwartier weg geweest. Een leeg infuus bengelt boven zijn hoofd, en ik zie dat hij een volgende zak krijgt toegediend. Ik kan een grijns niet onderdrukken. Daar liggen we dan, de nummers één en twee. Tot niets meer in staat. We wisselen een paar woorden met elkaar. Het is niet veel, en ik herinner me niet precies wat er gezegd is, maar wel dat er een gevoel van wederzijds respect heerst. Ik word een vreemd soort van trots en voldoening gewaar. Het is de trots en voldoening die je voelt wanneer je tot op de limiet van je kunnen bent gegaan, en je tot precies de finish op de flinterdunne grens lijn tussen buigen en barsten hebt weten te balanceren. Om dat te kunnen, moet je fysiek en mentaal top zijn, maar ook een gelijkwaardige tegenstander hebben. De wetenschap zojuist terrein te hebben betreden waar maar weinig mensen geweest zijn geeft een enorme voldoening. Een hele triatlon is voor mij in de eerste plaats een strijd tegen jezelf, bijna een vorm van loutering. Die strijd ben ik vandaag beter doorgekomen dan ooit tevoren. Dat besef is de pijn meer dan waard.

Deze column verscheen eerder in Triatlon Sport.