Het is donderdagochtend 28 mei 2003, zeven uur in de ochtend. Ik ben in Lagoa de Conceiçao, een plaatsje op het eiland Forianopolis voor de kust van Brazilië. Ik ben klaarwakker en probeer mijn gedachten op orde te krijgen. Afgelopen zaterdag ben ik uitgestapt tijdens de Ironman van Brazilië. Halverwege het fietsen. Op het moment dat ik alles voor het grijpen had waar ik al meer dan een decennium voor leef, werk, en train: een topklassering in een Ironman, WK-Hawaii-kwalificatie bij de professionals; het bewijs voor mezelf dat ik het kan. Ik stapte uit omdat ik moest toegeven dat al de dingen waar ik zo naar het gestreefd, me niets meer zeggen.
Twijfels en negativiteit beheersen m’n gedachten. Of ik het nog wel leuk vind. Blijkens mijn uitstappen niet. Waarom ben ik het plezier kwijtgeraakt? Wil ik mijn leven blijven inrichten rondom triatlon? Zal ik ooit weer aan de start staan van een triatlon? Wat voor zin hebben de afgelopen jaren gehad? Was zaterdag het einde van mijn sportleven? En als dat zo is, is het dan goed geweest? Mag ik tevreden zijn met wat ik heb bereikt, en met hoe ik dat heb bereikt? Of heb ik zaken laten liggen? Vind ik de sport überhaupt nog leuk? Vraagt het niet teveel en geeft het te weinig? Hoe zou het leven eruit zien zonder het ritme en discipline van de dagelijkse trainingen? Kan ik daarbuiten? Wat zijn de alternatieven? Wie ben ik zonder de triatlon?
Sinds het uitstappen heb ik niets méér gedaan dan even het water induiken tijdesn een wandeling langs het rimpelloze koelblauwe binnenmeer waaraan Lagoa ligt. Ik stap uit bed, ben besluit m’n loopspullen aan te trekken. Om te gaan lopen.
Over de dijk die het binnenmeer, waaraan Lagoa ligt, in tweeën deelt, loop ik richting Joaquina Beach. Ik vraag me af wat me bezielt. Dit had het moment kunnen zijn om te genieten van een perfect uitgevoerde wedstrijd. Om plannen te maken voor de toekomst. Te dromen over Hawaii. Ik ben verward en weet niet wat te denken. Bij de duinovergang naar Joaquina Beach houd ik stil. En daar sta ik dan. Duizenden kilometers weg van Nederland. Alleen. In het stuifzand. Te kijken naar de uit de zee rijzende zon waarvan de stralen worden gefilterd door de mist golven die breken op het strand dat zich onder me uitstrekt. Vol met vragen, verstoken van antwoorden. Te denken over hoe het had kunnen zijn en niet weten hoe het verder zal gaan. De twijfels en emoties dreigen me te overmannen.
Om mezelf niet zielig te gaan vinden, ga ik maar weer lopen. Het strand ligt er, op enkele rondscharrelende vogels en een paar vroege golfsurfers na, verlaten bij. Ondanks m’n labiele gemoedstoestand loop ik makkelijk. Een cynische gedachte vormt zich: als je hebt getraind en getaperd voor een Ironman, maar halverwege uitstapt, dan is het logisch dat het makkelijk gaat. Ik besluit het cynische te negeren en m’n goede fysieke vorm maar te zien als een bonus voor al het harde werken.
Niet gehinderd door enig tijdsbesef – m’n horloge ligt nog in de pousada – besluit ik het strand tot het einde toe af te lopen en te proberen via het binnenland weer terug in Lagoa proberen te komen, alhoewel ik niet weet of dat kan. Aan het eind van het strand vind ik, na een paar mislukte pogingen, een paadje dat door de duinen voert. Ik kom uit in een dorpje en vraag of ik binnendoor naar Lagoa kan. Dat schijnt te kunnen, maar dat is nog tien kilometer vanaf dit punt. Ik begin plezier te krijgen in m’n onderneming en geniet van de golvende weg die door het groene binnenland voert. Floripa is wakker geworden en her en der zijn de Brazilianen bezig hun dagelijkse werkzaamheden op te starten. Ik been steeds harder gaan lopen en jaag nu in wedstrijdtempo over de weg. Mensen kijken me na wanneer ik passeer.
Ik weet niet precies waar ik ben, hoe ver het nog is, en of ik wel de juiste route volg. Dat maakt ook helemaal niet uit. Ik besef dat ik me in m’n element voel en terug kom tot mezelf. Ik doe dit gewoon erg graag. Gewoon, hardlopen om hard te lopen, alle twijfels vergeten en opgaan in dit moment van overgave.
Wanneer ik terug in de pousada onder de douche sta, besef ik dat ik op veel vragen misschien nooit een antwoord zal vinden. Eén antwoord heb ik wel: ik houd nog steeds van lopen, houd nog steeds van trainen, houd nog steeds van sporten. Ik heb geen wedstrijden, trainingsschema’s of wat dan ook nodig om van de sport te genieten. Trainen om te trainen is me voldoende. En is dat niet ultiemer dan welke manier van sportbeleving ook?