Welkom

Ik hoop dat je inspiratie vindt op mijn site!

Reacties of suggesties voor onderwerpen zijn welkom op mijn e-mailadres: bertflier72@gmail.com.

Veel plezier,

Bert Flier

maandag 2 mei 2011

WK offroad Extremadura – 30 april 2011

Tussen m’n laatste triathlon, de Tri-Ambla offroad triathlon op Ameland in september en deze eerste triathlon van het seizoen 2011, het WK offroad in Extremadura, is veel gebeurd.

Het begon een paar weken na Ameland. Ik voelde dat er iets met me aan de hand was, maar wat het precies was, daar kon ik de vinger niet op leggen. De Zeelandmarathon zegde ik af, nam extra rust, maar het onbestemde gevoel van onbehagen bleef. Het was een vaag, sluimerend proces dat zich in mijn onderbewuste voltrok en zich uitte in een onregelmatige pols, een moe gevoel en minder zin om te trainen. Prikken voor een reis naar Ethiopië waren de oorzaak. Dacht ik. Tot ik, op een maandagochtend in oktober, onderweg naar m’n werk, besefte dat ik gewoon te moe was om aan de slag gegaan. ’s Middags naar de huisarts, het verhaal gedaan, en bloedonderzoek laten doen. De uitslag daarvan luidde dat ik kerngezond was, maar toen ik dat vernam, was ik inmiddels drie dagen verder. Ik was depressief, lusteloos, had hoofdpijn, was misselijk en wilde en kon niets anders dan 20 uur per dag op bed liggen. TV kijken en lezen ging nauwelijks. Een emailtje openen was me al te zwaar, laat staan beantwoorden.

Een burnout. Jarenlang ben ik door allerlei grenzen heen gegaan en heb ik de signalen daarvan genegeerd. Mijn geest heeft keihard ingegrepen door simpelweg mijn fysieke systeem stil te leggen. Omdat ik rust nodig had, en omdat dat blijkbaar het enige signaal is dat ik wel begrijp en serieus neem. In de weken daarna ben ik door diepe dalen gegaan, dalen die zich niet laten verwoorden. Ik rijd mezelf tien keer liever helemaal in de kreukels tegen een auto dan dat ik dit ooit nog een keer meemaak.

Wat zeer confronterend was, was een wandeling – beter gezegd: een poging tot een wandeling – aan het eind van de tweede week. Na dagenlang op bed gelegen te hebben leek het een goed idee even naar buiten te gaan. Ik voelde me slap, had geen zin, maar heb uiteindelijk schoenen en jas aangetrokken om een blokje om te doen. Nauwelijks vijfhonderd meter lang was de wandeling, en ik heb twee keer op een bankje moeten zitten om energie te verzamelen voor het volgende stukje lopen. Met hetzelfde lichaam dat twee maanden daarvoor in Kijkduin een nationale titel op de offroad triathlon won.

Toen, na bijna een maand, de ergste vermoeidheid weg was en ik de eerste van een rij keuzes had gemaakt om de oorzaken van de burnout weg te nemen, ben ik voor het eerst een rondje gaan fietsen. Dat was wederom confronterend. Het evenwichtsgevoel was weg en m’n hartslag vloog bij het minste of geringste omhoog. Als een kleuter die net heeft leren fietsen slingerde ik de straat uit. Onderweg ben ik ingehaald door vrouwen met boodschappentassen aan de fiets. De wereld was nat en grauw, maar nog lang niet zo grauw als mijn stemming. Toch voelde ik me net iets beter toen ik thuiskwam dan dat ik op de fiets stapte. Ik had weer een stapje gemaakt. Ik fietste weer. Niet als training, om conditioneel sterker te worden, maar puur als therapie. Omdat ik me na het sporten altijd lekkerder voel.

Zo ben ik rustig aan wat meer gaan fietsen, daarna lopen en tenslotte zwemmen. M’n lichaam voelde nog lang niet aan zoals ik gewend was: m’n hartslag kon de ene training erg onregelmatig en hoog zijn, en de volgende training met geen mogelijkheid te prikkelen. De eerste echt intensieve training die ik deed, was een spontane intervaltraining op hoogte, in Ethiopië (zie mijn blog van november 2010). Toen voelde ik dat ik weer op m’n oude niveau zou kunnen komen, maar ook dat ik het rustig aan zou moeten doen en mijn lichaam en geest alle tijd te gunnen om weer vrijuit te kunnen sporten.

Wanneer precies weet ik niet meer, maar ergens rond deze periode kwam de uitnodiging om Nederland te vertegenwoordigen op het eerste WK offroad triathlon onder ITU-vlag. Als Nederlands kampioen kwam ik daarvoor in aanmerking, maar dan moet je wel WK-waardig zijn. Vanwege het vroege tijdstip van het WK waren er geen selectiewedstrijden gepland. Wel een gezamenlijke stage met de crosstriathlon-selectie in februari. Die stage, en de steeds sterker wordende bevestiging in de training dat ik weer naar m’n oude niveau aan het groeien was, hebben me doen besluiten het WK te gaan doen.

Mijn ideale weg naar het WK zag er anders uit dan de weg die ik uiteindelijk gevolgd heb: met respect voor lichaam en geest, en de consequenties nemend van de beslissingen die ik heb genomen als gevolg van de burnout, waaronder het opzeggen van m’n baan en het starten van 3in1Sports (www.3in1Sports.com). Getraind heb ik voldoende, maar intensieve voorbereidingswedstrijden die horen bij zo'n korte, intensieve wedstrijd heb ik niet kunnen doen. Wel heb ik twee trainingsstages afgewerkt. Weliswaar als begeleider, maar de uren maak je dan ook wel. Tijdens de stages bleek dat de basisconditie prima in orde was.

Vanuit deze achtergrond reis ik woensdag 27 april af naar Extremadura. Vanaf Eindhoven, met RyanAir, in gezelschap van Tim Dullaart, Lars van der Eerden en Maud Golsteyn. De rest van de Nederlandse ploeg, Johan Neevel, Rob Barel, Rorik Schouten, Jip Veelenturf en Jarrich van Woersem, reizen vanaf Schiphol. Die vlucht zou officieel drie uur later zijn dan onze vlucht, ware het niet dat wij een vertraging van ruim zes uur oplopen. Lars en Maud zijn in een nabijgelegen Eindhovens bos een duurloopje gaan doen (je moet toch wat), terwijl ik allang blij was wat rust te kunnen pakken na de trainingsinspanningen van de afgelopen weken.

Rond zeven uur 's avonds landen we eindelijk in Madrid. Daarvandaan is het nog 300 km tot aan Extremadura. Na drie kilometerslange omzwervingen door Madrid-centrum (de TomTom doet z’n best, maar ondergetekende maakt drie keer achter elkaar dezelfde fout door in plaats van de snelweg de stad in te rijden), rijden Tim en ik dan uiteindelijk richting het hotel.

Met knorrende maag. Die dient gevuld te worden. Bij een onbestemd ogend restaurant, voorzien van half werkende neonverlichting, maar wel weer met een paar veelbelovende dikke auto’s voor de deur, parkeren we. Een gezinnetje komt vanuit het nabijgelegen dorpje de parkeerplaats oplopen. De drie jongens van het gezin, ik schat 3, 6 en 10 jaar oud, dragen hetzelfde kapsel: zwart, opgeschoren haar aan de zijkant, met een geblondeerde soort van hanekam bovenop. Alledrie hebben een oorbel. Voorin het restaurant bengelen een paar varkenspoten aan een ijzeren haak. Daarvoor is een vitrine met allerhande Spaanse hammen en worsten. Achterin de zaak zijn twee vitrines waar Tim en ik onze slag slaan. We bestellen per persoon drie porties tapas – tenminste, dat denken we. Het blijken complete maaltijden te zijn. We laten ons niet kennen en werken de drie volle borden in een stief kwartiertje weg, gadeslagen door een wand vol ansichtkaarten van illustere Spaanse stierenvechters en een verbaasde ober. Na krap 20 uur reizen arriveren we uiteindelijk in Hervas, Extremadura.

Donderdag verkennen we uitgebreid het parcours. Op papier zag dat eruit als een racebaan. In de praktijk lijkt het toch selectief en bij vlagen technisch te zijn. Alhoewel we in Spanje zijn, is het parcours is met de Franse slag uitgezet. Rob Barel en Johan Neevel puzzelen dat het een lieve lust is, maar we komen er niet helemaal uit.

Halverwege de verkenning komen we XTerra-specialist Conrad Stolz, in het gezelschap van een paar Amerikanen, tegen. Hij kent het parcours, en ik volg het groepje. Opvallend is dat Stolz her en der met een vliegensvlugge beweging het afzetlint doorknipt. Dat doet hij in volle vaart, met behulp van een nagelschaartje dat hij razendsnel uit z’n wielershirt tevoorschijn tovert. Het blijkt dat hij daarmee de organisatie suggesties doet voor parcoursaanpassingen. Apart, een favoriet die zich bemoeit met het parcours.

Persoonlijk kan ik dit parcours wel waarderen: de paar technische passages zijn voor mij te doen. Er zit een lang stuk in langs een meer, bezaaid met keien, gras, zand en modder. Perfect om je kracht op kwijt te kunnen, en ideaal voor een volgeveerde mountainbike – mijn keuze voor deze wedstrijd. We verkennen ook het loopparcours. Ook dit vraagt Sudoku-achtige vaardigheden om te kunnen ontleden, maar na een half uurtje kaart lezen en heen-en-weer dribbelen denken we dan eindelijk te weten wat de bedoeling is.

Het zwemmen is eenvoudiger: 475 meter rechtuit zwemmen, 1o0 meter naar links, en weer 475 meter terug. Interessant is dat wordt gestart vanaf een ponton. Dat trainen we lekker veel, want het blijkt gewoon te leuk om vanaf een verhoging het water in te duiken en op volle snelheid 25 meter te sprinten. Op de terugweg mangelen Tim en ik Johan Neevel nog even. Dan is-ie alvast voorbereid op de oorlogen die tijdens de wedstrijd worden uitgevochten.

Het moment van de dag: na de parcoursverkenningen lunchen we met de selectie. Nestor Rob Barel, die de bestelling doet omdat hij zich in Spaans verstaanbaar kan maken, bestelt als toetje iets met manzana. ‘Dat betekent appel’, zegt hij, en blikt al likkebaardend vooruit naar zijn dessert. Appeltaart! Groot is de teleurstelling wanneer de ober met een schoteltje komt aanwandelen, met daarop niets anders dan een appel, een mes en een vork. Als service van de zaak is het klokhuis er alvast uitgeboord.

Vrijdag verkennen we wederom het parcours. Dat blijkt toch weer wat anders dan donderdag, en zaterdag blijkt het weer wat te zijn aangepast. Zo gaat dat hier. Ik begin me nu echt uitgerust te voelen. De sfeer in de Nederlandse selectie is uitstekend. Iedereen zit goed in z’n vel. De enige boven wie een klein donderwolkje hangt, is veteraan Leo Meeuwisse, die later is aangekomen. Bij het inchecken blijkt zijn fietskoffer teveel te wegen. Er moet dus wat overgeheveld worden naar de handbagage. Leo kiest daarvoor onder andere zijn zadel en zadelpen uit. Zo kan de fietskoffer zonder bijbetalen mee. De douane beschouwt zijn zadelpen echter als potentieel moordwapen, en neemt deze, inclusief zadel, in beslag. Leo heeft in Spanje dus een nieuwe zadelpen en zadel moeten kopen. Glimmend van nieuwigheid pronkt het ensemble op Leo’s duidelijk gebruikte Santos mountainbike.

Met Tim loop ik aan het eind van de dag nog een half uurtje in de omgeving van Hervas. Dat blijkt een voltreffer. Zodra we het dorpje uitlopen, over een kasseienbruggetje, komen we uit op een mooi zwart geasfalteerd binnenweggetje dat omhoog loopt, een dal in. Het heeft net geregend, de lucht ruikt fris, de natuur staat in volle bloei, en in het dal hangt een paar wattenwolken die langzaam drijven op de avondwind. Op een doorkijkje stoppen we even, en luisteren naar de geluiden van de stilte: het ruisen van een riviertje in het dal, het zingen van de vogels, het ruisen van de bomen in de lichte wind. Mijn benen voelen super. Het liefst zou ik nu doorlopen en er een lekkere lange duurloop van maken. Ik beloof mezelf hier nog eens terug te komen. We draaien om en lopen bergaf op tempo terug naar het hotel. Alles zit goed.

Zaterdag is D-Day. Ik slaap uitstekend, en blijf na het ontbijt in het hotel: energie sparen, eten en mentaal voorbereiden. De start van de elite-wedstrijd is pas om 18.30. Daarvoor zijn de wedstrijden van de age groupers en de dames-elite. Ik heb eerlijk gezegd geen idee wat ik mag verwachten. Niet van mezelf, niet van de wedstrijd, en zeker niet qua positie in de uitslag. Deelnemerslijsten heb ik niet doorgenomen, en dat ga ik ook niet doen. Het enige wat ik wil, is onbevangen racen en een wedstrijd doen waarmee ik anderen, en ook mezelf, inspireer en het beste van mezelf laat zien. Ik ken m’n kwaliteiten, en ik ken m’n valkuilen. De kunst is daar goed tussen te laveren. Titelwedstrijden deed ik al eerder, maar om op je 38e te debuteren op een WK, dat is bijzonder, en dan helemaal met de geschiedenis van het afgelopen half jaar in m’n rugzak. Ik weet dat winnen hier voor mij niet aan de orde is, maar wat dan wel realistisch is om te verwachten of om mee tevreden te zijn: ik kan daar geen antwoord op geven. Dat hoeft ook niet. Ik mag doen wat ik erg graag doe, op het hoogste niveau, met een lichaam en geest die weer gezond en in balans zijn. Meer kan ik me niet wensen.

Het inzwemmen voelt super. De ademhaling is onder controle, ik voel me rustig en ontspannen, en tegelijkertijd sterk en geconcentreerd. Ik oefen een paar startjes vanaf het ponton. Daarbij verwond ik m’n rechtervoet, die ik bij het afzetten vanaf de bodem om weer op het ponton te komen, hard tegen een anker stoot. De voet bloedt en doet pijn, maar de pijn trekt snel weer weg, en dat bloeden stopt vanzelf wel. Die voet gaat me niet dwars zitten.

Na het voorstellen aan het publiek stel ik me halverwege het ponton op. Net voor het startschot zakken vijftig atleten in om zich op te spannen voor de start. Het ponton helt naar voren. Het startschot valt, en we zijn weg. Ik krijg geen klappen, hoef ze ook niet uit te delen, ben goed weg en probeer zo snel mogelijk een paar goede benen te vinden. Dat lukt redelijk, tot de groep na 100 meter op een lint trekt. Er vallen gaten, en ik moet temporiseren om niet in het rood te gaan.

Voorin gaat het ziedend hard. Er ligt flink wat Worldcup-materiaal in het water. De kopgroep trekt zowat geulen door het meer. Tim Dullaart kan de aansluiting met de kopgroep houden en komt bij de eersten uit het water. Van de Nederlanders is daarna Rob de beste zwemmer, en ik zit daar niet al te verachter. M’n wissel gaat beheerst. Als een van de weinigen heb ik m’n schoenen op de pedalen: dat moet precies kunnen in de honderd meter vlak die er is voor we het terrein ingaan. Ik haal het net niet en moet in het terrein m’n voeten nog in de schoenen wringen. Per saldo win ik er niets mee, maar ik verlies ook geen plaatsen. Het fietsparcours bestaat uit vier ronden van vijf kilometer, langs de boorden van een meer, met een paar kleine klimmetjes en afdalingen. Je moet constant geconcentreerd zijn, met name om de scherpe stenen te ontwijken. Een paar man haalt me in, maar ik kan zelf ook, met name op het lange zompige stuk langs het meertje, flink wat posities goedmaken. De benen voelen goed, op wat krampscheuten in de kuiten na. Dat geeft aan dat ik toch op de limiet zit. Ik maak een paar kleine technische foutjes. De irritantste is de passage door een modderpoel onderaan een technisch stukje afdaling. In de training nam ik die links. Nu volg ik een Amerikaan die op vol vermogen rechtdoor ramt. Ik trek m’n stuur onvoldoende omhoog, loop vast, en moet van de fiets. Wanneer ik weer opspring voel ik vlammende krampscheuten in de kuiten. De Amerikaan pakt gelijk dertig meter, en is gevlogen. Terwijl ik net een paar minuten, stijf in het wiel, meekon.

Rorik haalt me in de tweede ronde bij, en ik kan hem een tijdje volgen. Hij rijdt sterk. Knap hoe hij op een ongeveerde 29-er over het stuk langs het meer knalt. We rijden een Spanjaard achterop, die van steen tot steen lijkt te rijden. Op een korte klim halen we hem in. Vervolgens verslik ik me in een keerpunt, en moet Rorik laten rijden. Tijdens de derde en vierde ronde schuif ik nog wat plaatsen op, en zie dat de strijd voorin in het voordeel van Conrad Stolz beslecht lijkt te worden. Die raast als een monster over het parcours, en pakt alleen al in de eerste ronde twee minuten (!) terug op de koplopers. Magistraal.

Anderhalve kilometer voor de loopwissel krijg ik een Spanjaard in het vizier. Langs het meertje steek ik hem voorbij, en blijf snelheid maken om het gat te slaan. Dat lukt uitstekend, tot ik met m’n achterwiel vol op een kei rijd en mezelf half lanceer. Ik kom bijna tot stilstand, en moet de fiets weer op gang trekken. Weg voorsprong. De laatste kilometer gebruik ik om alsnog een gaatje van een seconde of tien te slaan.

De fiets-loopwissel gaat vlot, en de benen voelen goed aan. Geen last van de kuiten gelukkig, dat is altijd het risico van hard mountainbiken. Het lopen is maar zes kilometer, dus ik open volle bak. De Spanjaard zit me na de eerste ronde van drie kilometer op de hielen, maar ik kan ‘m van me afhouden. Aan het begin van ronde twee zie ik twee man voor me lopen, een Zuid-Afrikaan en een atleet uit een onduidelijk Oostblokland. Voor het ingaan van de laatste kilometer kan ik ze bijhalen. Net voor mij uit zie ik Rorik Schouten en Tim Dullaart lopen. Vlak na elkaar lopen we binnen, waarbij Tim een tweede plaats bij de elite onder 23 voor zich opeist. Erg knap. Conrad Stolz blijkt overall absoluut de beste. Vooral op het mountainbiken, vooraf beschouwd als weinig uitdagend, blijkt toch meer dan voldoende zwaar geweest te zijn om mountainbikekwaliteiten te kunnen honoreren: Stolz’ fietstijd is maar liefst vier minuten sneller dan de tweede fietstijd. Rob Barel is de eerste van de Nederlanders bij de elite met een twaalfde plaats overall. Ik finish als zeventiende. Maud Golsteyn (15e) en Judy van den Berg (16e) eindigen op soortgelijke posities bij de elite-dames.

De oogst bij de Nederlandse age groupers is fantastisch. Johan Neevel wordt wereldkampioen in zijn leeftijdsklasse. Dat geldt ook voor Leo Meeuwisse. Lars van der Eerden behaalt het zilver in zijn age group, net als Jip Veelenturf bij de junioren dames. Ron Hendriks wint het brons in zijn age group, en Jarrich van Woersem finisht net buiten het podium, als vierde, bij de junioren heren.

Jip Veelenturf, vic-wereldkampioen junioren dames

Uitslag WK Offroad, 30 april 2011, Extremadura, Spanje

1. Conrad Stolz 1:26:40

2. Seth Wealing 1:27:36

3. Olivier Marceau 1:29:42

12. Rob Barel 1:36:01

16. Rorik Schouten 1:37:44

17. Bert Flier 1:38:03

Mannen < 23

2. Tim Dullaart 1:37:06