Welkom

Ik hoop dat je inspiratie vindt op mijn site!

Reacties of suggesties voor onderwerpen zijn welkom op mijn e-mailadres: bertflier72@gmail.com.

Veel plezier,

Bert Flier

zaterdag 18 december 2010

Lopen in Ethiopië

Begin november was ik in Ethiopië. Niet voor een trainingsstage, maar om het land te leren kennen. Maar ja, als ik er dan toch zit, dan kan ik het niet laten om af en toe een uurtje te lopen. Ik zit ten slotte wel in het land van Haile Gebreselassie en Kenenisa Bekele.

Lopen blijkt in Ethiopië veel minder ingeburgerd dan in Nederland. De reden is simpel. In Nederland heeft iedereen wel een paar schoenen die geschikt zijn voor hardlopen, en als je ze niet hebt, dan koop je ze gewoon. Zo werkt dat dus niet in Ethiopië. Hardloopschoenen zijn zeldzaam en duur. Recreatieve lopers heb ik gedurende mijn verblijf niet gezien.

Hardlopende blanken, daar moeten de Ethiopiërs aan wennen. Tijdens mijn eerste loopje, 's ochtends vroeg op het tijdstip dat iedereen langs de kant van de weg staat om een busje te regelen om naar het werk te gaan, ben ik een ware bezienswaardigheid. Mensen lachen naar me, en ik word continu aangemoedigd: 'Haile, Haile', gevolgd door een Ethiopische van-oor-tot-oor-glimlach waar de humor van afdruipt. Er wordt een hoeveelheid positieve energie gegenereerd die onvoorstelbaar is. Af en toe lopen mensen even een stukje met je mee. Gewoon op hun blote voeten, of op losse slippers, jouw ritme aannemend en alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

Een schitterende ervaring heb ik wanneer ik een groepje kinderen achterop loop. Ze hebben schooluniformpjes aan en dragen hun boeken onder de arm. Wanneer ik hen bijhaal, beginnen ze spontaan mee te lopen. Telkens als we een volgend stel kinderen bijhalen, sluiten ze aan. Kleine stofwolkjes dwarrelen op onder hun voetjes. Blij kijken ze in het rond. Wanneer we bij het schooltje aankomen is de groep gegroeid tot iets van twintig kinderen. Zwaaiend nemen ze afscheid.

Maar als je dan echte hardlopers tegenkomt, dan zijn het atleten van een absurd niveau. Op een zaterdagochtend start ik om half zeven voor een rondje Debre Zeit. Dat ligt op 50 kilometer van hoofdstad Addis Ababa, op ruim 1.800 meter hoogte. Dwars door Debre Zeit loopt de hoofdweg die van Addis naar Kenia leidt. Van zonsopgang tot zonsondergang stroomt het verkeer vier breed over de hoofdweg door het stadje - terwijl de weg maar twee rijbanen heeft. De gemiddelde leeftijd van de voertuigen ligt ruim boven de twintig jaar. De constante stroom vrachtwagens en personenauto's braakt zwarte wolken uit. Luchtvervuiling in combinatie met ijle lucht maakt dat het daar niet prettig lopen is. Daarbij wemelt het op die weg van de Toyota-busjes en gemotoriseerde, driewielige tuk-tuks die lukraak in- en uitvoegen om mensen op te pikken.

Deze weg besluit ik vanochtend maar te mijden. In plaats daarvan sla ik linksaf voor een rondje rondweg-Debre Zeit. Die rondweg wordt momenteel geasfalteerd, maar daar trekt de plaatselijke bevolking zich niets van aan. Die blijft, tussen de asfalteringswerkzaamheden door, gewoon gebruik maken van de weg, ook al ligt er elke twintig meter een rijtje stenen om het gebruik te ontmoedigen. Het is een chaos - en ik vind het prachtig.

Wanneer ik tien minuten onderweg ben zie ik in de verte een groep atleten. Dat is interessant. Ze hebben blijkbaar net de warming-up gedaan, want de trainingspakken worden uitgedaan. Het ziet er naar uit dat ze hier gaan trainen. Ik stop, groet, en zie een man in trainingspak met een stopwatch en een stuk papier. Dat lijkt me de trainer. Hij bevestigt mijn vermoeden dat de groep zich klaarmaakt voor een intervaltraining.

Ik mag meedoen. Een buitenkansje. Om me heen dribbelen pezige Ethiopiërs rond die van de trainer van instructies worden voorzien. Ik zeg de trainer wat mijn niveau is: 1.10 op de halve marathon. 'Then you may run with the second group', zegt hij. De eerste groep gaat namelijk iets te gaan doen waar ik met m'n verstand, laat staan fysiek, niet bij kan: 12x1000 in 2'45. Op een golvende asfaltweg, op 1.800 meter hoogte, om zeven uur 's ochtends.

De tweede groep doet 12x800, met tweehonderd dribbel rust. Dat moet kunnen. Denk ik. Totdat we starten. Forceren wil ik me niet, maar ik moet na tweehonderd constateren dat ook het tweede echelon van deze trainingsgroep snoeihard loopt. 'Don't compete!' roept de trainer me toe wanneer ik hem halverwege passeer. De tweede herhaling start ik toch maar wat rustiger, om vervolgens op bijna 100 meter gelopen te worden. Achter me hoor ik het voetenritme van een volgend groepje. Dat blijkt de damesafdeling te zijn. Wijselijk besluit ik me bij hen aan te sluiten.

Inmiddels ontdaan van enige illusie om mee te kunnen op dit niveau, haak ik mijn wagentje als laatste aan. Elk groepje loopt twee aan twee - alsof het een line-up van kinderen op het schoolplein is, maar dan wel in twintig per uur - en men handhaaft de volgorde zowel tijdens de dribbelpauze als tijdens het tempo. Binnen ons groepje loopt iedereen loopt met dezelfde pasfrequentie, in een heerlijk ritme. De sterkeren maken het tempo, de minderen volgen zo lang mogelijk - om vervolgens in de laatste meters volledig verzuurd in te storten. Ik handhaaf een tempo dat ik net aankan, en waarmee ik de snelste dames moet laten lopen. Degenen die het niet kunnen bijbenen, raap ik elke herhaling in de slotmeters op.

Ik blijk dus een snelle leerling die snel zijn plaats binnen de groep leert kennen. Dat doet de trainer deugd. De anderen zien ook dat ik het maximale uit de training haal zonder er een wedstrijd van te maken. Bij het passeren van de twee mannengroep - die inmiddels twee herhalingen voorligt - gaat een paar duimen omhoog in mijn richting. In de laatste paar herhalingen kan ik zelfs een keertje mee met de snelste dames. Omdat ze het tempo rustig opbouwen, maar ik ben er niet minder blij mee.

Na afloop bedank ik de trainer, en vraag hem wat voor materiaal hier nu eigenlijk rondloopt. Hij noemt wat namen die ik niet kan thuisbrengen, en eindigt met de zin: 'These guys are aiming for Gold in de London Olympics on the 10k and the marathon'.

Dat is dus ook lopen in Ethiopië. Zonder atletiekbaan, een clubhuis, hartslagmeters of speciale faciliteiten, maar doen wat je moet doen om de grote wedstrijden te winnen. Zo simpel kan het zijn.