Augustus 2009 was ik twee weken in St. Moritz op trainingsstage
Hieronder de foto's
Omdat beelden meer zeggen dan woorden
Prototype haarspeldbocht. Ik heb er zoveel gezien, dat ik niet meer weet of deze op de Bernina, de Albula, de Gavia, de Julier, of de Albula-pas ligt. Maakt ook niet uit: elke haarspeldbocht brengt je dichter bij de top. Ik houd van toppen. De top betekent het einde aan het klimmen, en het begin van de afdaling. Klimmen vind ik alleen leuk op die paar zeldzame dagen dat je alles kan. De top geeft voldoening. Meestal althans. Dalen is genieten.
De eerste doorkomst op de Bernina van de Koninginnerit. Jeroen van Dijke en ik hadden een mooi rondje op de kaart gezien: St. Moritz-Bormio-Tirano-St. Moritz. 180 km, 5x door de boomgrens, zo'n 4000 hoogtemeters, 40 graden in het dal en bijna 20 graden op 2300 meter. Deze foto is genomen in de ochtend, toen we nog fris waren en geen idee hadden van het hitte-inferno dat ons tijdens de laatste beklimming van de dag, wederom de Bernina-pas, te wachten stond: 43 graden onderaan de klim, 35 km klimmen te gaan, waarvan de eerste 3 km tegen 10% met een fohnwind in de rug. Hawaii is er koel bij.
De tweede klim naar de Bernina, ergens na halverwege. We staken onze dampende hoofden onder elke dorpspomp die binnen ons gezichtsveld kwam. Om te overleven.
Het was niet alleen afzien. Even een blik opzij tijdens het klimmen, en dit is wat je ziet. Geeft genoeg energie voor de volgende klimkilometers.
Dit is een doorkijkje ergens net over de helft van de Albula-pas vanuit Tiefencastel. Een plaatje geknipt uit het fotoboek van de Sound of Music.
Geen idee welke beklimming dit was, maar ik lijk het hier naar m'n zin te hebben.
Want het het is o-zo-fijn / triatleet te zijn
Vlak rijden op hoogte: een waar genot. Op de hoogvlakte die zich tussen Majola en Zernez uitstrekt, kan je point-to-point 50 km nagenoeg vlak rijden. Heen wind mee, terug wind tegen. Vind ik lekker. Ik blijf ten slotte Nederlander. Weer eens wat anders dan omhoog tegen de zoveelste +2200-meter-pas op. Het hoogste punt van de trainingsstage: de Gavia. 2652 meter hoog, en een klim die ik iedereen afraad. Waarom? Zoek op Youtube op Gavia 1988, en je begrijpt me. Op de dag dat Jeroen en ik 'm opreden, was het weer fantastisch. Een paar honderd meter staand klimmen een kilometer onder de top deed me parkeren. Zittend op het bankje om het bewijs vast te leggen dat ik de Gavia heb beklommen, hangt m'n tong nog buitenboord.
O ja, voor de Gavia pakten we de Mortirolo mee, a.k.a. de Passo della Foppa, of, op z'n Rotterdams, de Motorola. Als je toch in de buurt bent, is het zonde om deze roemruchte Giro-klim, met stukken van 20%, te laten liggen. De afdaling richting de Gavia is trouwens erg lekker. Zo lekker, dat Jeroen in een haarspeldbocht iets te vroeg begon te trappen. Zijn pedaal raakte het asfalt, ik meende vonken te zien rondvliegen, maar Jeroen bleef overeind.